Het was een bijzonder week. In het kader van de Dodenherdenking was er donderdag een voorstelling in CityCinema. Met de vertoning van de Puinfilm, de iconische documentaire van Dré Brenneker en Baer Thiery.
De belangstelling ervoor was groot. Onder de gasten waren mensen, die de oorlog als kind hadden meegemaakt. De laatste ooggetuigen alzoeë. Er waren ook familieleden van het echtpaar Schüren, dat in de Tweede Wereldoorlog het Joodse echtpaar Max en Elise een schuilplaats bood. Het verhaal over het Venlose Achterhuis op de hoek van Sint Urbanusweg en Industriestraat is een verhaal van menselijkheid in jaren van de grofste misdaden tegen de menselijkheid. Een vlam van hoop in een peilloos diep duister.
In het Rosarium droeg ik het gedicht voor Arthur Spira voor. Hij is het jongste Joodse slachtoffer uit Venlo van de Holocaust. Un kroekestöpke van un half jaor ald, och erm. Vergast in Auschwitz op de arm van zijn moeder Dora. Mijn twee minuten stilte waren voor hen. Voor Grenswerk liggen als blijvende herinnering de struikelstenen voor Tuurke en zijn ouders. Hij wordt genoemd in enkele archiefstukken. Verder weten we weinig van het jongetje. Tot dinsdag. Gerrit van der Vorst stuurde me een berichtje, dat hij iets gevonden had. Moeder Dora zat met haar Tuurke opgesloten in een cel in het Venlose politiebureau. Ze had een pannetje melk willen opwarmen voor haar baby. Dat had NSB-korpschef De Bruijn verboden. De agenten die dienst hadden, warmden de melk toch op en de korpschef had het maar gelaten.
Het was druk in en rond het Rosarium. Funs van Grinsven schreef in 1945 Venlo mien ald, met daarin de regels: Venlo det wit en noeits vergit. Bij de Dodenherdenking werden die woorden bewaarheid. De oorlog in Oekraïne speelt natuurlijk mee. Vrede en vrijheid zijn niet vanzelfsprekend. Verbonden in verdriet en zorgen om thuis hadden vluchtelingen zich aangesloten om hun oorlogsdoden te herdenken. De aanwezigheid van de Oekraïense vlag onderstreepte de urgentie van de Dodenherdenking.
Arno van Remortel
Vandaag ga ik samen met mijn zoon in Amsterdam naar het Namenmonument van architect Daniel Libeskind. Met de 102.000 naamstenen voor de Nederlandse slachtoffers van de Holocaust. We zullen er Venlose kiezelsteentjes neerleggen voor de 91 Venlose Joden, Roma en Sinti die zijn vermoord.
Wies ’t aevel weer ens is,
Sef Derkx
Leave a Reply